Den Haag vindt extra vaak maaien van gevaarlijke grasaren niet nodig

4 October 2023, 13:20 uur
Den Haag & Regio
mainImage

De oproep van de Koninklijke Hondenbescherming om honden beter te beschermen tegen gevaarlijke grasaren, zal in Den Haag niet leiden tot extra maaibeurten. Dat antwoordt het college van burgemeester en wethouders op schriftelijke vragen van de partij Hart voor Den Haag (HvDH).

Burgemeester Jan van Zanen nam vorige maand een petitie in ontvangst waarin de Koninklijke Hondenbescherming vroeg om het vaker maaien van het gras in de buurt van plekken waar veel honden komen. Volgens de organisatie zijn in ons land dit jaar opnieuw duizenden honden slachtoffer geworden van de grasaren.

"Door het gewijzigde maaibeleid van veel gemeentes is dit aantal de afgelopen jaren flink toegenomen. Wij willen daarom in gesprek met gemeentes voor een gezamenlijke oplossing", zei directeur Daphne Groenendijk van de Koninklijke Hondenbescherming bij het aanbieden van de petitie die door ruim 50.000 mensen was ondertekend.

De scherpe punten van grasaren, ook wel ‘kruipers’ genoemd, kunnen gemakkelijk in de neus, keel, oren, ogen en tussen de tenen van honden terechtkomen en daar binnendringen. Door de weerhaakjes die eraan zitten, kunnen grasaren maar één kant op: dieper het lichaam in. Zo kunnen ze lelijke ontstekingen veroorzaken. Soms komen ze in de longen of andere vitale organen terecht, wat tot ernstige complicaties kan leiden of zelfs tot overlijden.

Niet opportuun

Het college laat in een reactie weten dat in Den Haag in de groengebieden, inclusief de hondenuitlaatgebieden, het gras twee keer per jaar wordt gemaaid. "De grasaar komt meestal niet voor tussen dit weelderig groeiende, kruidenrijke gras dat juist zorgt voor de biodiversiteit in de stad. Daarom vinden wij een actiever maaibeleid niet opportuun."

De grasstroken dichter bij de paden waar veel honden komen, en waar de grasaar het meeste staat, worden al vaker gemaaid om ruimte te bieden aan honden die liever niet in het hoge gras lopen en om de ontwikkeling van grasaren zoveel mogelijk tegen te gaan. Extra actie is daarom niet nodig, aldus het college.